28 jul 2010

Peking Express, Mongolië, Gobi woestijn expeditie 2, 21 juli 2010, reisdagboek 9

Mongolië, Gobi woestijn, 21 juli 2010

Bij de Adelaarsvallei wandelen wij tussen de rotsige bergen een kloof in, een beekje stroomt met ons mee, in de kloof treffen wij ijs aan, in de winter groeit het ijs, in de zomer smelt het, maar er blijft nog ijs over, midden in de zomner in de Gobi woestijn. In de Flamings cliff zijn er dinasaurus skeleten en eieren gevonden. Wij klimmen een zandduin op. Midden in de, bijna, boomloze Gobi treffen wij een bos aan. Aan de oever van de Orkiin rivier bekijken wij de ruine van een tempelcomplex. Wij hoppelen hoppelend van de ene Gerkamp naar een andere.

Als wij de Gobi uitrijden wordt het grasland groener, wij rijden weer op een verharde weg. Bij Kharinhon, het oude hoofdstad van Mongolië, bezoeken de overgebleven tempels, een mix van Chinese en Tibetiaans stijl. Wij slapen weer bij een nomade familie, nu in een groene vallei. Wij stoppen bij een zandduin en rijden op de kamelen. In de Hustai nationale park spotten wij de wilde paarden. Vermoeid komen wij weer terug naar Ulanbator.

Na een heerlijke douche wandelen naar de winterpaleis van Bogd Khan, er staat een gertent gemaakt van de huid van 150 luipaarden! Mongolië is voor ons ten einde, op een terras nemen wij een koude Chenggis Khan bier. Morgen de volgende etappe, China.